Smeed Dam Geschiedenis
De vroegste historische verwijzingen naar Forge Dam zijn dat Thomas Boulsover legaal een nieuw gebouwde smederij (ongeveer 1760) aan zijn schoonzoon, Joseph Mitchell, in 1765 overdroeg en in 1779 Fairbank de site beschreef als 'Thomas Boulsover's Dam', samen met een smederij en een lagere dam (nu ingevuld). Dit maakte deel uit van het industriƫle 'rijk' van Boulsover, dat de Button Mill en Wire Mill Dam en de bijbehorende gebouwen omvatte.
De smederij en de dam werden vervolgens op verschillende manieren geregistreerd als eigendom van Boulsover's manager, Samuel Thompson en later door Boulsover's nakomelingen, en werden uiteindelijk verkocht door John Hutton in 1900 aan een showman, Herbert Maxfield.
Rond het midden van de 19e eeuw waren er twee waterraderen en een stoommachine om de valhamers van de smederij aan te drijven. Men denkt dat de smederij rond 1887 ophield als een commerciƫle onderneming. Maxfield gebruikte de dam 20 jaar als een vaarbad.
ā
In 1939 werden de dam en de bijbehorende gebouwen verkocht aan Sheffield Corporation. Sindsdien werd de dam nog steeds gebruikt om te varen en werden er een cafƩ en een kinderspeelplaats gebouwd om de recreatieve ervaring te verbeteren. Het varen stopte toen de dam zwaar dichtslibde, maar de dam, het cafƩ en de speeltuin worden nog steeds als belangrijk beschouwd
voorzieningen voor de mensen van Sheffield.
Het wiel en de werkplaatsen zijn al lang verdwenen, maar de molenvijver bestaat nog steeds. Door de ophoping van slib verkeert het nu echter in een slechte staat.
